De gelukkige poepscheppers

Hevig knuffelend rollen we over de vloer. De hele dag hebben we elkaar moeten missen. Dat moet ingehaald worden. We maken kabaal en rennen achter elkaar aan door de woonkamer. De vreugde maakt blind en zorgt ervoor dat ik niet in de gaten heb dat vriend S. plotseling in de deuropening staat. Oh, oh. Betrapt.

Beschaamd laat ik alles vallen wat ik in mijn handen heb. Vlug strijk ik mijn haren glad, want daarmee maak ik natuurlijk al het geziene ongezien! Helaas werkt het niet. S. lacht terwijl hij me de post aangeeft. Haastig bekijk ik de nieuwe lading; Brief 1 is een rekening. Nee, dank u. Te deprimerend. Brief 2 is een afschrift. Nee, dank u. Dat is deprimerend in het kwadraat. Dan volgt er reclame, wat niet deprimerend zou zijn als brief 2 niet deprimerend zou zijn, maar dat is het dus wel. Dus nee, dank u.

Dan valt mijn oog op brief 3, welke gericht is aan de honderbezitter(s) op dit adres. Dank u. Snel maak ik de brief open. De gemeente wil mij vertellen dat ik de gelukkige bezitter ben van een hond. Volgens hen is dat goed, want het hebben van een hond heeft een positief effect op mensen. Goh, wat leuk van de gemeente! Ze willen me feliciteren met mijn lieve, leuke hond. Wel zo’n acht maanden te laat, maar liever laat dan nooit. Toch?

Al verder lezend ontdek ik al gauw dat alleen de eerste twee zinnen van de brief leuk zijn. De rest gaat over de opgestelde ‘spelregels’ (het moet leuk blijven) en de boetes die men kan krijgen wanneer de ‘spelregels’ overtreden worden. Zuchtend gooi ik de brief op tafel. Die twee minuten had ik beter spelend met mijn hond kunnen doorbrengen. We hebben elkaar immers al lang genoeg moeten missen.

Comments are closed.